de apotheek


Tijdelijk ontoerekeningsvatbaar. Waarom papte ik anders aan met een irritante betweter die niet alleen twaalf jaar ouder was dan ik maar ook nog onaantrekkelijk. Geen fijn lichaam. Geen leuk haar. Een ongemakkelijke geur. En dan te bedenken dat er talloze momenten zijn geweest waarop ik van de trein had kunnen springen. Tijd zat om om te draaien en dat wat er gebeurde niet te laten gebeuren. Zoveel kansen om de dingen anders te laten lopen. Vriendschap in plaats van seks. Goodbye in plaats van hello. Nee in plaats van ja.

Maar nee, ik moest zonodig deze man die geen speciale aandacht aan me schonk op zijn knieën dwingen. Ik wilde dat hij naar mij verlangde en dat ik zijn verlangen zou kunnen sturen. Ja, hij maakte een dominatrix in mij los. Ik ergerde me zo aan hem dat ik niks beters wist dan hem te kleineren. In bed welteverstaan. Vanaf dag een wilde ik hem straffen. Die wil is me zuur komen te staan. Tot het einde der dagen zit ik opgescheept met schaamtevolle beelden die feller worden met de tijd.

Waar zal ik beginnen? Bij de eerste keer dat ik met hem mee naar huis ben gegaan. Het
was de avond voor zijn vakantie. Koffers en tassen lagen half gevuld door het hele huis. Lelijke koffers in felle kleuren. Geen handige pakker. Dat zag ik meteen. Aan de muur van zijn slaapkamer hingen geprinte paklijsten. Spullen die hij vooral niet mocht vergeten. Zoals een verrekijker. Opladers. Van die dingen. Maar bovenaan de lijst stond in koeienletters geschreven. Prio nummer één zeg maar. Iets om beslist niet te vergeten.

KONTZALF

Het woord leek zich los te maken van de lijst en zwevend een eigen leven te gaan leiden. Het blies in mijn gezicht terwijl ik stond te hannesen met mijn kleren. Het fluisterde zijn naam in mijn oor toen ik naakt naast de man lag. Terwijl wij zoenden en graaiden, zat KONTZALF me vanaf de bedrand passief aan te kijken. Het maakte me agressief. Ik beet de man totdat hij bloedde. We hadden onze vorm gevonden.

De volgende ochtend probeerde ik voorzichtig te ontkomen. Ik sloop naar de badkamer en deed mijn lenzen in. De neutrale omgeving was ineens vergeven van de informatie. Onder de wastafel, op rekjes tegen de wand en in het medicijnkastje stonden potten en potjes. Een kleine apotheek waarin decente en vrijwel onleesbare etiketten waren vervangen door robuuste exemplaren met grote letters. Ik las AAMBEIEN. Ik las GAL. En ik las op meerdere potjes PROSTAAT.

Het bloed trok uit mijn kaken. Hoe was ik hier beland? Ik wilde maken dat ik wegkwam. Maar de man was inmiddels ook opgestaan. Hij strekte zijn armen uit naar mijn borsten. Wilde in die apotheek een volgende ronde ingaan. Ik zag het oude bloed op zijn lippen. En ging kokhalzend voor de bijl. Seks zonder liefde. Ik bleek er goed in te zijn.

Onze affaire duurde wat, vier weken? Het is de meest bizarre die ik ooit heb meegemaakt. De cocktail van willen en walgen dronk ik leeg tot op de bodem. Uit zo’n krankzinnige chemie kon niks goeds ontstaan. Hij werd jaloers. Begon me te stalken. Misschien niet eens zo gek, denk ik achteraf. We hebben al jaren niets meer met elkaar te maken, maar om mij te sarren schrijft hij kaarten naar mijn oude moeder, die hij een keertje bij mij zag. Al het belastende wat ik haar over hem vertel, is haar korte geheugen al snel weer vergeten. Wanneer ik haar bezoek, toont ze telkens blij weer een nieuwe ansichtkaart. Daarin zit steevast een boodschap voor mij verborgen. Tussen de regels door lees ik altijd KONTZALF.