de flirtende filmfans


Hoe ik er verzeild raakte weet ik niet meer. Haalde ik mijn vrijgezelle vriendin over of zij mij? In ieder geval stonden we daar met zijn tweeën aan de bar van Villa Lux, allebei schoongeboend tot we ervan glommen en zo goed gestreken dat alleen ons voorhoofd nog gebreken vertoonde. En ons hart, maar dat zag niemand.

Het was filmflirt-avond en om ons heen stonden meer mensen te glanzen, allemaal op een reuze ontspannen manier. Gastvrouw Doro was druk aan het redderen: vielen we op mannen of vrouwen? Hadden we misschien al iemand gespot die ons aantrok? Nee? Misschien eerst even een drankje doen?
Die laatste suggestie was de juiste. Met allebei een glas rood achter de kiezen betraden we de filmzaal, waar de gastvrouw druk doende was de jongens met de meisjes te mixen. Ik snapte wel waarom dat moest, maar wilde ineens alles behalve flirten. Help! Zonder al te veel op te vallen, probeerde ik te voorkomen dat mijn vriendin van mij werd gescheiden. Het lukte. Opgelucht zeeg ik naast haar in het pluche, ik greep nog net niet haar hand.
Naast mij plofte een grote baardige man neer die zich voorstelde als Harm. We schudden handen – de zijne warm maar droog, de mijne hopelijk ook – en braken het ijs verder niet.

Godzijdank, de film begon. De eerlijkheid gebied mij te zeggen dat ik geen idee meer heb hoe hij heette. Het was iets met een man en een vrouw die heel erg ingewikkeld deden maar elkaar uiteindelijk tóch kregen. Net als in het echt, maar dan andersom. Aan het eind werd er geapplaudisseerd, heel gek, maar ik deed toch maar mee. Dat hoorde hier blijkbaar zo.
Eenmaal terug in het café wilde ik het liefst zo snel mogelijk naar huis. Maar helaas, mijn vriendin had andere plannen. ‘Kom, nog één drankje.’ Nou vooruit, een vriendin laat je niet in de steek en het eerste glas had goed gesmaakt. Daar was Doro weer, met dezelfde vraag: hadden we misschien iemand gespot aan wie ze ons kon voorstellen? ‘Nee hoor!’ riep ik net iets te hard, ‘We gaan zo.’
‘Nou, ik wel hoor’, zei mijn vriendin. En ze wees naar een smalle donkere jongen die wat achteraf stond. Doro greep de arm van mijn vriendin en leidde haar vriendelijk van me weg. ‘Kom, dan stel ik jullie even aan elkaar voor.’
Daar stond ik. Ganz alleine auf zwei Beinen. Ik zette mijn goede vriend Wijn stevig aan mijn lippen, maar het baatte niet; binnen een oogwenk stonden Harm en nog twee veel te jonge jongens om me heen. Vooruit, daar gingen we. ‘Hoe vond je de film?’ ‘Ben je hier voor het eerst?’ ‘Ik heb je niet eerder gezien.’ ‘Ga je wel eens naar OZO?’ ‘Zit je ook bij single-events?’ De vragen van de heren trokken het gesprek niet echt vlot en mijn antwoorden hielpen ook al niet echt mee. “Mwah’. ‘Ja.’ ‘Ik jou ook niet.’ ’OZO?’

Met een schuin oog op mijn vriendin, die in een geanimeerd gesprek leek verwikkeld waaruit ik afleidde dat de avond nog lang ging duren, besloot ik de tijd te doden met een wedervraag: ‘Welk boek ligt er op je nachtkastje?’
‘Boek?’ De eerste veel te jonge jongen keek alsof ik hem een oneerbaar voorstel deed, wat in deze omgeving toch heus zo gek nog niet was. ‘Ik lees nooit boeken.’ Hij klonk alsof hij zojuist drie zeehondjes met blote handen voor de kaken van een hongerige walrus had weggesleept.
‘Ik lees alleen maar stripboeken’, zei veel te jonge jongen Twee. ‘Ik ben nu al mijn Suske en Wiske’s aan het herlezen. Voor de zoveelste keer.’ Het joch straalde erbij. ‘Op mijn nachtkastje ligt nu Suske en Wiske en de Gladde Glipper. Ken je die? Zo gaaf!’
Hoopvol wende ik mijn blik naar Harm, maar daar stond Doro ineens naast hem. ‘Sorry jongens, ik neem Harm even mee. Vind je dat goed Harm? Er is een dame die graag met je wil kennismaken.’ Harm knikte onwillig en liet zich meevoeren. Toch nieuwsgierig denk ik. Tja, kon je hier eigenlijk wel nee zeggen?
Veel te jonge jongen Twee greep zijn kans. ‘Voor de Gladde Glipper, las ik Suske en Wiske en de Lachende Wolf. Ik lees ze op volgorde, snap je? Ze hebben allemaal een nummer. Na de Gladde Glipper, nummer 149, komt Het Spaanse Spook, nummer 150. Daar verheug ik me nu al op. Die is zó spannend!’
Ik keek naar de vloer. Ik keek naar het plafond. Ik keek naar de barman. Ik keek naar mijn hunkerende vriendin die de afstand tussen haar en de smalle jongen steeds kleiner maakte. Ik keek naar Harm die niet helemaal op zijn plek leek. Ik keek naar de vrouw die Harm had ontboden, haar pony was zo recht geknipt dat de rest van haar gezicht scheef leek te staan. Ik keek om me heen om te kijken of ik iemand zag waaraan ik voorgesteld wilde worden. Ik keek om me heen om te kijken of ik iemand zag die mij zag. Ondertussen ratelde jongen Twee door over Mollige Meivissen en Wervelende Waterzakken. Jongen Een was allang afgehaakt. Mijn oog viel op het bordje ‘Toiletten’. Natuurlijk!
‘Ik moet even naar de wc.’
Jongen Een keek verslagen op het forse horloge om zijn magere pols, maar jongen Twee praatte gewoon verder. ‘Het Kregelige Ketje, die zou je eens moeten lezen’, hoorde ik toen ik me omdraaide. De reden ging verloren in het kroeggedruis. Snel schoot ik mijn vriendin aan. ‘Ik hou het niet langer uit, ik wil naar huis.’
‘Prima’, zei ze, ‘Ik blijf nog even.’
Ik knikte haar jongen gedag en zag vermoeidheid in zijn ogen. Snel schoot ik onder het bordje toiletten door naar de uitgang.

Bij mijn fiets had ik niet zo snel het sleuteltje paraat. Achter mij naderden voetstappen. Het zweet brak me uit. Jaszak links, jaszak rechts, waar was dat ding? Iemand kuchte. Broekzak links, broekzak rechts? Hebbes!
‘Kom hier dat ik u kus’, baste een stem achter me.
Mijn slot sprong open. Met fiets en al ging ik in de achteruit en botste daarbij bijna tegen Harm aan. ‘Nu even niet’, lachte ik verontschuldigend naar hem. Alsof ik op de vlucht was voor de kudde dorstige mannen uit de Bavariareclame, zo snel schoot ik door de straten. Kom hier dat ik u kus. Dat boek lag ook op mijn nachtkastje.

Tekst: Sanne Soetebier