de roerdomper


Het is een universele menselijke eigenschap: schaarste maakt hebberig. Een overblijfsel uit de oertijd? Hup, sleep het je hol in. Je weet nooit wanneer het weer voorbij komt.

Ook vogels worden begerenswaardiger als ze zeldzaam zijn. Een ekster, eigenlijk hartstikke mooi met zijn prachtig glimmend, diepzwartblauwwitte grafische vachtje: we draaien ons hoofd er niet meer voor om. De wielewaal, de holy yellow grail van de vogelaars, zie je in Nederland niet zo snel. In Portugal, daar zitten ze. Ik vierde vakantie in de Algarve en de gastvrouw meldde terloops: ‘Dat is toch die gele? Die scharrelt hier vaak op het pad’.
‘s Ochtends werd ik wakker van zijn heldere roep, maar zien: ho maar. Ik speurde dagenlang en werd daarbij zelfs achterna gezeten door wilde honden. Toen ik hem uiteindelijk zag zitten in een boomtop was ik euforisch! Ik appte het met HOOFDLETTERS naar mijn beste (vogel)vriendin en ze is tot op de dag van vandaag jaloers.

Met diezelfde vriendin onderneem ik tochten om een andere zeldzame soort waar te nemen. Die vogel die je eigenlijk nooit ziet omdat hij ook nog eens extreem goed gecamoufleerd is: de hoemp-roeper in het riet. De roerdomp, met zijn aandoenlijke oude-mannen-loopje, is ons ultieme object of desire. De eerste poging voerde ons naar de ‘Roerdomp en andere watervogels-tocht’ in het Jisperveld. We stapten in een stil bootje, het begon enorm te waaien en regenen en na drie uur hadden we veel ganzen gezien. Op het einde van de tocht dachten we een kiekendief te zien. ‘Hoe herken je die nou?’ vroeg mijn vriendin aan de gids. ‘Dat vertellen we in de ‘roofvogeltocht’. Die vertrekt over een uur.’ Teleurgesteld en nat tot op het bot dropen we af.

Dit voorjaar gingen we naar de Weerribben. Op waarneming.nl ploos ik uit waar de roerdomp precies zat. Vroeg in de regenachtige ochtend reden we naar de vogelhut in zijn habitat. We hadden de fietsen nog niet geparkeerd of we hoorden hem al: de onmiskenbare diepe bastoon. Vriendin kuste mij spontaan. Hij was hier, we hoefden hem alleen nog maar te vinden! Met de fietsen aan de hand liepen we door het hoge gras naar het geluid. Het gehoemp bleef regelmatig klinken, we kwamen steeds dichterbij. Na een half uur struinen moesten we er nu toch wel zijn. We hoorden hem weer. Het geluid kwam precies vanaf de plek waar we vertrokken waren. Was die modderfucker gewoon langs ons gevlogen!

Voor vriendin hoeft het nu niet meer. ‘Dit was echt zijn laatste kans’ vindt zij. Ik daarentegen zie een stijgende lijn. De volgende keer drinken we koffie op een terras in de Biesbosch en komt onze vriend bedelen om het koekje. Wedden?

 

tekst: Jet Westbroek |  Illustratie: Roel Seidell